Mijn stem is niet meer gebroken,
het is schip is niet vergaan.
De beschutting van de baai
heeft mijn hoofd goed gedaan.
Nu rest het wachten
op de dag
dat jouw naam weer ieders naam kan zijn,
op de zomer
wanneer lavendel niet meer naar jou ruikt.
Losgeweekt van de roodgejurkte, violetgezielde sprookjesfee
die lente maakte
als de dag daarom vroeg.
Na rouw en verwerking
prijs ik het vergeten,
dat elke dag iets wegspoelt
van de lijn tussen hier en daar.
Nu de vraag wat jij nu zou doen
minder antwoorden kent,
sluip ik naar de dag
dat jouw naam weer ieders naam kan zijn,
naar de zomer
wanneer lavendel niet meer naar jou ruikt.
Mijn hoofd schoon
om door te gaan.